Krijgen wat je niet verdient
Coen en Jasper voetballen op het pleintje. Ze weten dat voetballen daar niet mag. Het is te dicht bij de huizen. Opeens vliegt de bal door de ruit van de buurman. Woedend komt hij naar buiten. “Dat gaat jullie geld kosten”, roept hij. “Jullie betalen een nieuwe ruit!” Geschrokken gaan de jongens naar huis. “Dat kost wel een jaar zakgeld”, zucht Coen. “Het was super dom van ons”, zegt zijn broer. “Hadden we nou maar niet…” De volgende dag vertelt papa dat hij een andere oplossing heeft: de jongens hoeven niets te betalen, de verzekering dekt de schade. Dit lijkt een klein beetje op wat genade is. Je verdient straf, maar je krijgt die niet. Iemand anders betaalt voor jou.
In de Bijbel lees je vaak het woord genade. Jezus vertelt een gelijkenis over twee mensen, waarin je ziet wat genade is en hoe je dat ontvangt. Twee mannen gaan naar de tempel om te bidden. De ene man is een Farizeeër. Iemand die heel goed weet wat er in de wetten van Mozes staat en zich daar aan houdt. Hij zoekt een plek waar de mensen hem goed kunnen zien en bidt dan: “O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, oneerlijke mensen, of zoals die tollenaar daar. Ik vast twee keer per week en ik geef tien procent weg van alles wat ik bezit.” De Farizeeër is blij met zichzelf. Hij vertelt de Heere God hoe goed hij is. Hij heeft Gods genade en vergeving niet nodig.
Ver achterin de voorhof staat de tollenaar. Hij werkt voor de Romeinse bezetter. Daardoor wordt hij door de Joden gehaat. De meeste tollenaren zijn op een oneerlijke manier rijk geworden. Maar deze tollenaar heeft berouw. Hij durft zijn hoofd niet eens omhoog te houden. Hij weet dat hij Gods straf verdiend heeft. Met gebogen hoofd slaat hij op zijn borst. Zacht bidt hij: “O God, wees mij, de zondaar, genadig.” Het is een kort gebed, maar de Heere Jezus zegt Zelf dat Hij het verhoort. De tollenaar heeft Gods genade nodig en hij ontvangt die. De Farizeeër krijgt niets, omdat hij denkt dat hij Gods genade niet nodig heeft. Een groter verschil tussen twee mensen kun je niet bedenken!
Dat je leeft en iedere dag eten en drinken hebt, is genade. Dat je naar school kunt en geniet van muziek, van bloemen en kleuren is genade. Het is goedheid van God die je niet verdient. Maar het grootste geschenk van Gods genade is Zijn Zoon, de Heere Jezus. Door Hem kun je weer terugkomen bij God. Door Hem kun je vergeving ontvangen van al je zonden en eeuwig leven met God. Niet omdat jij dat verdient. De Heere Jezus heeft het verdiend toen Hij de straf voor de zonden droeg aan het kruis op Golgotha.
De verzekering betaalt soms maar een deel van de schade als er iets is vernield. De Heere Jezus heeft voor álle schuld betaald. God deelt Zijn genade graag aan jou uit!