De dood heeft niet het laatste woord
De oma van Anna is gestorven. Ze was erg ziek en Anna wist dat ze niet lang meer zou leven. Anna is samen met haar vader en moeder bij oma geweest om afscheid te nemen. Dat was een verdrietig moment. Toch voelde Anna ook een bijzondere blijdschap. Want oma keek ernaar uit om bij de Heere te zijn. Dat vertelde ze aan Anna. Vandaag wordt oma begraven. Anna is erg verdrietig. Ze hield zoveel van oma.
In de Bijbel lees je ook over dood en verdriet. Vandaag is de Heere Jezus met Zijn discipelen op weg naar Bethanië. Thomas loopt alleen, een stukje achter de anderen aan. Hij ziet deze reis niet zitten. Helemaal naar het zuiden, naar Judea, om naar het graf van Lazarus te gaan! Laat Jezus maar oppassen dat Hij Zelf niet in het graf terecht komt. De vorige keer dat ze in Judea waren, raapten de mensen al stenen op om naar Jezus te gooien.
Petrus komt bij Thomas lopen. “Weet je wat de mensen zeggen? Dat Lazarus al vier dagen in het graf ligt!” Ze weten het allebei: dan is er echt niks meer aan te doen. Zelfs niet door Jezus. Eerder maakte Hij een jongen uit Naïn weer levend. Later haalde hij het dochtertje van Jaïrus in Kapernaüm terug uit de dood. Maar dat was op dezelfde dag dat de dood gekomen was. “Na drie dagen kan een ziel nooit meer terugkomen in het lichaam”, zegt Petrus. “Dat weet iedere Jood.”
Langzaam wordt het drukker op de weg. Ze komen nu dichtbij het dorpje Bethanië waar Lazarus’ zussen wonen. Wie komt daar zo haastig aangelopen? Typisch Martha! Midden in de rouw en dan toch je gasten tegemoet lopen. Thomas gaat nu toch bij de groep staan. “Uw broer zal weer opstaan”, hoort hij Jezus zeggen. Hoe kan Hij zo’n verdrietige vrouw nu hoop geven? Maar Jezus gaat door. Hij vraagt of Martha écht in Zijn macht gelooft. “Pas maar op”, denkt Thomas. “Vier dagen in het graf: dan moet er een heel groot wonder gebeuren!”
Even later staan ze allemaal bij het graf. Ziet Thomas het goed? Jezus huilt. Zie je wel... hier is niets meer aan te doen. Zelfs Jezus is vol verdriet. Maar dan gebeurt er meer. Thomas hoort Jezus vragen om de steen die voor het graf ligt weg te halen. Hij bidt tot Zijn Vader in de hemel. En dan roept Hij luid: “Lazarus, kom uit het graf!” Verbijsterd kijkt Thomas het donkere gat in. Daar komt... Lazarus, met de grafdoeken nog om hem heen. Hij loopt naar buiten. Hij leeft!
Diepe verwondering en eerbied vervullen Thomas’ hart. Jezus kan álles! Hij is precies zoals Hij tegen Martha zei: de Opstanding en het Leven. Waar Hij komt, brengt Hij leven.
Als Anna met haar ouders op de begraafplaats staat, ziet ze de kist langzaam in het graf zakken. Nu is oma begraven. Opeens schijnt de zon tussen de wolken door. En Anna hoort de dominee zeggen: “Ik geloof in de wederopstanding van het lichaam en een eeuwig leven”. Het maakt haar diep vanbinnen tóch blij: de dood heeft niet het laatste woord voor wie op de Heere Jezus vertrouwt!