Heilig, heilig, heilig is de Heere!
De goudsmid buigt zich voorover. Hij is bezig met een belangrijke klus. Voor een rijke klant ontwerpt hij een bijzondere ring met de duurste materialen die beschikbaar zijn. Eindelijk is de ring klaar. De goudsmid bekijkt het resultaat. Ja, hij is volmaakt mooi, vindt hij. Deze ring is perfect! Anders dan andere, volmaakt, uitmuntend. Dat zijn allemaal woorden die passen bij het Bijbelse woord heilig. Dit woord beschrijft hoe God is.
De profeet Jesaja is nog maar een jonge man als hij de Heere ziet in een visioen. De Heere zit op een hoge en verheven troon. Daarboven ziet Jesaja engelen met zes vleugels. Twee vleugels houden ze voor hun gezicht en twee vleugels slaan ze over hun voeten. Zelfs deze volmaakte schepselen hebben zoveel ontzag voor God dat ze Hem niet durven aankijken.
Jesaja hoort ze roepen, de één tegen de ander: “Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten, heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!” Wat is God groot en verheven! De engelen verwonderen zich over de sterke bomen die God heeft gemaakt. De prachtige vlinders, de hoge bergen en diepe dalen. Het uitgestrekte heelal met de zon, maan en sterren. Over álles wat God gemaakt heeft, verbazen ze zich. Jesaja voelt hoe de deurposten schudden door al die engelenstemmen.
Als Jesaja de heiligheid van God ziet, voelt hij zich opeens onheilig, vol van zonde. Hij denkt zo vaak verkeerde dingen. Hij doet zoveel dingen die God niet wil. Hij zegt zo vaak dingen die niet helemaal waar zijn of die God niet eren. Jesaja roept het uit: “Wee mij! Ik ben een zondig mens. Ik pas niet bij zo'n heerlijke God. Ik heb onreine lippen. En nu zie ik de Koning! Ik verga!”
Maar God wil niet dat Jesaja vergaat. Eén van de engelen vliegt naar Jesaja toe. In zijn hand heeft hij een gloeiend stukje hout van het altaar. Daarmee raakt hij de mond van Jesaja aan en zegt: “Dit hout heeft uw lippen aangeraakt. Het betekent dat alles wat u verkeerd hebt gedaan en gedacht en gezegd weg is. Uw zonde is weg.” God maakt Jesaja zo rein dat hij bij God past.
De heiligheid van de Heere en de onheiligheid van de mens staan heel ver bij elkaar vandaan. Ook jouw leven is onrein door de zonde. Maar God wil je zo rein maken dat je bij Hem past. Bij de houtskool die Jesaja aanraakt, mag je denken aan de Heere Jezus. Als Hij je reinigt, hoeft je niet meer te vergaan. Dan is God niet boos meer om de zonde die jij deed. De Heere Jezus droeg de straf ervoor toen Hij op de aarde kwam. Wie in Hem gelooft, is heilig voor God. Door de Heilige Geest leer je dan om anders, heilig te leven. Om Gods wil te doen en dichtbij Gods hart te zijn.
Weet je nog waar de goudsmid zo blij mee is? Met die prachtige, perfecte ring die hij heeft gemaakt. Zoals de goudsmid zijn ogen niet van de ring kan afhouden, kun je in de Bijbel steeds meer ontdekken van de heerlijkheid en heiligheid van God. Dan mag je verwonderd bidden: “Heilig bent U, Heere!”