God doet de zonden weg
Maak jij weleens ruzie? Bijvoorbeeld met je broertje of zusje? Vast wel! Soms ben je boos en zeg je lelijke dingen tegen elkaar. Of je maakt iets van de ander kapot. Je vader of moeder zegt dan: “Jullie moeten het uitpraten, je moet het weer goed maken.” Je moet iets herstellen wat kapot ging. Dat is niet gemakkelijk. Maar als het goed is, kun je weer fijn spelen. Dat lijkt een klein beetje op wat verzoening is.
De Joden in het Oude Testament weten dat er iets nodig is om het goed te maken met God. Iedere dag brengen ze offers in de tabernakel. Maar één keer in het jaar is er een heel speciale dag. Op de Grote Verzoendag gaat de hogepriester het heilige der heiligen binnen. Hij heeft dan niet zijn mooie kleding aan, maar is helemaal in het wit gekleed. In zijn hand draagt hij een schaal met gloeiende kooltjes van het altaar. Als hij door het voorhangsel gaat, moet hij reukwerk verbranden op de kooltjes. Hij sprenkelt bloed op de ark. Eerst het bloed van een stier en daarna het bloed van een geslacht geitenbokje.
Als hij weer buiten komt, staat daar nog een bokje. Hij legt allebei zijn handen op de kop van dat dier. Hardop zegt hij wat de Israëlieten verkeerd gedaan hebben. Al hun zonden noemt hij op. Zo legt hij de zonden van het volk op de bok. Daarna wordt de bok naar de woestijn gebracht, ver weg, waar geen mensen wonen. Zo ver worden de zonden weggedaan! De mensen staan stil te kijken. Vandaag denken ze aan hun zonden. Ze eten en drinken niet. Elk jaar doet de hogepriester dit weer. Alleen zo kan God wonen bij Zijn volk.
Maar al die offers kunnen nooit écht goed maken tussen God en de mensen. Daarvoor is een beter offer nodig. God zorgt Zelf voor dat Offer. Hij geeft Zijn Zoon, het Lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt. Jezus geeft Zijn leven aan het kruis om onze schuld weg te doen. Geloof je dat?
Als de Heere God niet meer boos op je is en je zonden heeft vergeven, mogen wij ook niet boos blijven op iemand. Dan probeer je altijd om het weer goed te maken!