Blij afscheid
Vandaag is het zover! Papa vertrekt naar het buitenland. Hij is militair en moet naar een land waar veel gevochten wordt. Bram en Emma mogen mee naar Schiphol om hun vader uit te zwaaien. Wat fijn, een dagje vrij en dan samen naar Schiphol! Maar Bram en Emma vinden het helemaal geen fijne dag. Want straks vertrekt papa en hij komt pas over zes maanden terug. Kómt hij eigenlijk wel terug? Want het is niet veilig in het land waar de militairen naartoe gaan. Als ze afscheid nemen van papa moeten Bram en Emma huilen. Ze zien dat papa en mama het ook moeilijk vinden. In de auto op weg naar huis zijn ze allebei heel stil. Het is vreemd zonder papa.
In de Bijbel lezen we ook over een afscheid. Johannes denkt terug aan de afgelopen veertig dagen. Nadat Jezus is opgestaan uit de dood, is Hij al die tijd bij Zijn discipelen geweest. Het was een heerlijke tijd. Maar vandaag wordt het anders. “We moeten naar de Olijfberg gaan”, zei Petrus vanmorgen. “Dat heeft Jezus gezegd.” Samen met de andere discipelen gaat Johannes op weg naar Bethanië. Daar zullen ze hun Meester ontmoeten.
Johannes klimt achter de Heere Jezus aan de Olijfberg op. Hij denkt aan wat Jezus eerder heeft gezegd: “Het is goed voor jullie dat Ik wegga.” “Alleen als Jezus weggaat, kan Hij de Heilige Geest naar ons toesturen, Petrus”. “Gaat Die niet meer bij ons weg?”, vraagt Petrus. “Nee, want Jezus heeft beloofd dat de Heilige Geest altijd bij ons blijft. Het lijkt wel of ik het nu een beetje begin te begrijpen”, peinst Johannes hardop. “Jezus gaat terug. Hij zei dat Hij alles heeft gedaan wat Hij op aarde moest doen. “Het is volbracht”, dat waren Zijn laatste woorden toen Hij stierf aan het kruis. Dit moeten alle mensen weten, Petrus! “Vertel het eerst in Jeruzalem”, zei Jezus net. En daarna moeten we het overal op aarde aan de mensen vertellen. Want alle mensen moeten geloven dat Jezus de Zoon van God is.”
Bovenop de Olijfberg strekt de Heere Jezus Zijn armen uit en zegent Zijn discipelen. Hij raakt los van de aarde en gaat langzaam omhoog. Vol verwondering kijken de discipelen naar wat er gebeurt. Ze zien de Heere Jezus omhooggaan. Zijn handen blijven zegenend over hen uitgestrekt.
Opeens komt er een wolk en is Jezus niet meer te zien. De discipelen staren omhoog en blijven kijken. Hun Meester is weg. En zij zijn hier alleen achtergebleven. Plotseling staan er twee engelen bij hen. “Mannen uit Galilea, waarom blijven jullie naar de lucht kijken? Jezus is naar de hemel gegaan, maar Hij komt terug op de wolken.”
Bram en Emma zijn verdrietig, als ze hun vader hebben weggebracht. Zal hij wel terugkomen? “Weet je wat”, zegt mama als ze weer thuis zijn, “maken jullie maar een mooie tekening voor papa. Dan sturen we hem post.” Dat is een fijn idee. Zo kunnen ze toch iets doen in de tijd dat ze moeten wachten. “Afscheid nemen is niet fijn hè”, zegt mama. “Weet je dat de discipelen dat ook moesten doen? De Heere Jezus ging terug naar de hemel en ze wisten niet hoelang ze Hem niet zouden zien. Toch waren ze helemaal niet verdrietig. Dat is bijzonder hè? In de Bijbel staat dat ze blij teruggingen naar Jeruzalem. Want Jezus had beloofd dat Hij altijd bij hen zou zijn. En ze wisten het zeker: de Heere Jezus komt terug!” “Dat wil ik ook onthouden”, zegt Bram. “Dat helpt vast om minder verdrietig te zijn!”