Gehoorzamen uit liefde
Agent De Graaf is groot en sterk. In zijn donkerblauwe pak met gele strepen ziet hij er indrukwekkend uit. Aan zijn gezicht kun je niet zien wat hij denkt. Maar ondertussen houden zijn ogen alles scherp in de gaten. Als hij langsloopt, worden zelfs de stoerste jongens stil. Luuk en Thimo ook. Ze zien de wapenstok en het pistool. En stel je voor dat de politieagent die sterke handboeien van zijn broeksriem af zou halen…
Marieke is niet bang voor agent De Graaf. Vol verbazing zien Luuk en Thimo dat ze zomaar op hem afrent. Meneer De Graaf gaat op zijn hurken zitten en legt zijn hand op Mariekes schouder. “Goed hoor”, horen ze hem zeggen. Dan loopt hij weer verder. Vlak langs Luuk en Thimo heen. “Rustig aan hè, jongens!”, klinkt zijn stem streng, maar hij geeft er een vriendelijke knipoog bij.
God in de hemel is veel groter en sterker dan wijkagent De Graaf. Zijn ogen gaan over de hele aarde. Alles ziet Hij, alles weet Hij. In Israël, het land van de boze koning Achab, ziet Hij Obadja, de knecht van de koning. God weet wel dat Obadja het moeilijk heeft. Obadja vreest de Heere, maar koning Achab doet dat niet. Koning Achab wil alle profeten van de Heere doden!
Obadja is bang voor koning Achab. Als de koning er maar niet achter komt waar hij mee bezig is. Honderd profeten van de Heere heeft Obadja meegenomen. Hij heeft ze verstopt in twee spelonken waar ze veilig zijn. Niemand mag weten dat ze daar zitten. Vooral de koning niet! Heel voorzichtig zorgt Obadja ervoor dat de verstopte profeten toch brood en water krijgen. Ze moeten eten en drinken… maar niemand mag het zien.
Natuurlijk is Obadja bang voor koning Achab. Maar wat veel belangrijker is: Obadja vreest de HEERE! In de Bijbel staat dat hij dat al deed toen hij heel jong was. Hij heeft ontzag voor de grote God van Israël. Tegelijk heeft hij Hem lief. Hij weet dat de HEERE goed is. Dat Hij helpt. Dat Hij beschermt. En dat de HEERE zorgt voor ieder die Hem vreest. Elke dag weer. Zelfs op de moeilijkste momenten.
Op een dag komt Obadja Elia tegen. Elia is ook een profeet van de Heere. Maar hij is niet bang voor koning Achab. De Heere heeft gezegd dat hij met koning Achab moet praten. Daarom wil Elia dat Obadja de koning gaat halen. Obadja schrikt. Wat zal er gebeuren? Wordt Elia nu gedood? Zal hij zelf ook sterven? Toch gaat hij de koning halen. Hij voelt dat Elia vertrouwt op de Heere.
Marieke was niet bang voor wijkagent De Graaf, want ze vertrouwde hem. Als je de HEERE vreest, ben je niet bang voor God. Je bent vol eerbied en ontzag voor Hem, omdat Hij machtig en heilig is. Obadja en Elia vrezen de HEERE: ze vertrouwen Hem, hebben Hem lief en doen gehoorzaam wat Hij wil. Dat is een Godvrezend leven. In de Bijbel staat dat de vreze des HEEREN je leven echt gelukkig, wijs en vol blijdschap maakt.