Uitdelen van wat God je geeft
Werkelijk alles ligt overhoop. De inbrekers hebben niets in de kast laten liggen. Ontzet kijken vader en moeder elkaar aan. Wat een puinhoop! Geschrokken staat Naomi achter haar moeder. “Wat zouden ze allemaal meegenomen hebben?” Haar vader belt met de politie. Verontwaardigd en boos loopt Naomi naar buiten. “Hoe durven ze. Je blijft toch van andermans spullen af!”
In de Bijbel gaat het ook over geld en diefstal. De joden haten en verachten de rijke hoofdtollenaar Zacheüs. Als tollenaar werkt hij samen met de Romeinse bezetter. Hij int het belastinggeld voor de Romeinen. Dat is voor de Joden al reden genoeg om met een grote boog om hem heen te lopen. De meeste tollenaren steken bovendien meer geld in hun eigen zak dan hen toekomt.
Vandaag hebben de mensen geen aandacht voor Zacheüs. Een grote menigte mensen dringt door de poort en straten van Jericho. In het midden van deze mensenmassa loopt Jezus van Nazareth. Daartussen loopt ook Zacheüs opgewonden heen en weer. Hij staat op z’n tenen om Jezus te zien, maar hij is te klein. Hij probeert tussen de mensen door te dringen, maar ook dat lukt niet. Het is te vol. Niemand wil voor Zacheüs aan de kant gaan. Maar hij is zo nieuwsgierig. Hij heeft wonderlijke verhalen gehoord over Jezus. Hij geneest ernstig zieke mensen. Het schijnt dat Hij zelfs als een vriend met tollenaren en zondaren omgaat.
Opeens krijgt Zacheüs een idee. Hij rent een zijstraat in en komt even later weer op de hoofdweg uit. Vóór de massa uit loopt Zacheüs naar een vijgenboom langs de weg. Tussen de dichte takken met grote bladeren vindt hij een prachtig plekje om Jezus te zien als Hij langs loopt. Vol verwachting kijkt Zacheüs tussen de takken door. Die man daar, in het midden van de groep mensen, moet Jezus zijn. Langzaam komt Hij dichterbij de boom. Maar wat is dat? Jezus blijft staan en kijkt omhoog. “Zacheüs, kom snel naar beneden. Ik moet vandaag in jouw huis zijn.” Vol verbazing, bang en blij tegelijk, komt Zacheüs uit de boom. Jezus roept hem en wil zelfs in zijn huis komen.
De mensen op straat mopperen dat Jezus bij een zondige man naar binnen gaat. Maar moet je horen wat er met Zacheüs gebeurt. “De helft van al mijn spullen geef ik aan de armen. En als ik door bedrog iets van iemand gestolen heb, geef ik dat vierdubbel terug.” De liefde van de Heere Jezus heeft Zacheüs’ hart gevuld. Wat wil hij nu graag met de zonde in zijn leven breken.
De verontwaardiging van Naomi over de inbraak in huis kun je vast goed begrijpen. De Bijbel vertelt heel duidelijk dat stelen verboden is. Het is één van de tien geboden van de wet die God aan het volk Israël gaf. Als iets niet van jou is, moet je er vanaf blijven. Stelen van een ander is eigenlijk stelen van God. Hij is de Eigenaar van álle dingen. Na de ontmoeting met de Heere Jezus laat Zacheüs zien wat Gods bedoeling is met het geld en de spullen die je hebt. Je mag uitdelen van wat God je geeft. Als de liefde van de Heere Jezus je hart vol maakt, gaat dat vanzelf!